Levend in mijn eigen wereld, take the blue pill en weescht welkom.

dinsdag 2 november 2010

Ya man

Niet dat ik niet al best wel dat je zegt weinig schreef de laatste tijd, maar de komende weken zit ik zeg maar zo'n beetje op Jamaica dus komt er ook niks bij. dus.

zaterdag 2 oktober 2010

Opgelaten (waarom je geen rare koosnaampjes moet gebruiken, zéker niet op een plaats waar mannen eigenlijk niet thuishoren)

Ok, het was misschien niet helemaal doordacht. Maar, eerlijk is eerlijk, het was ook per ongeluk. Dus ik had een excuus voor mijn ondoordachtheid.

Ik loop rustig door de winkel en kijk rond op mijn gemak. Ik pak hier en daar wat uit het rek en kuier verder. Een klein jochie pakt een setje en houdt het voor zijn lichaam en gilt van plezier. Zijn moeder en oma schateren. 'Je weet toch, je bent een jongetje, jij hoeft geen BH', roepen ze met een dik Surinaams accent. Ze verlaten de winkel. Ik kijk het jochie lachend na terwijl hij nog probeert een greep tussen een paar strings te doen.

Ik richt mijn blik weer op de rekken op zoek naar mijn maat. Het is lastig iets te vinden wat niet voorgevormd of -gevuld is.
Ineens word ik me bewust van een glimlach in mijn blikveld. Automatisch glimlach ik terug. 'Leuke jongen', denk ik. Ineens dringt het tot me door dat er met me geflirt wordt. Terwijl ik mijn armen vol ondergoed heb. En alsof het nog niet erg genoeg is, realiseer ik me hoe vreselijk ongepast het is, want welke man komt er nou in zijn eentje in een lingeriezaak? Juist, zijn vriendin kan niet ver weg zijn.

Ik trek me terug in de paskamer. Na een hele serie BH's houd ik er twee over en heb ik al mijn tekortkomingen in de onverbiddelijke tl-verlichte spiegel kunnen bewonderen. Maar nu, twee is niet genoeg... Derde gratis dus dwaal ik verder. De winkel is niet groot dus ik voel me wat deja-vu'erig en ik blijf stilstaan. Weer een glimlach. Snel kijk ik de andere kant op en een dame komt me helpen. Op basis van mijn eerdere keuze weet ze iets voor me te vinden en ik verdwijn weer achter het gordijn. Naast me roept een stem om haar 'poepje'. Of hij even wil komen kijken.

Licht zwetend maar opgelucht sta ik even later bij de kassa. De glimlach staat op wacht voor de paskamers. De stem roept weer en de glimlach reageert. Nog even kijkt hij naar me met een bijna verontschuldigende glimlach.

Met een uitgeputte bankpas verlaat ik de winkel. 'Arme jongen', denk ik. 'Wat zal hij zich ongemakkelijk gevoeld hebben.'

vrijdag 1 oktober 2010

Pouce-beest

Vrijdagavond en alles is rustig. Lief is gaan spelen bij zijn vriendje.
Ik hang ongegeneerd op de bank met thee, chocola en dekentjes onder handbereik. Soepele sitcoms wisselen elkaar af op het scherm dat ik helemaal voor mezelf heb.

Helaas, ook vandaag is er reclame. Ik kijk naar het beeld op het moment dat Glorix gepromoot wordt. Twee toiletpotten, twee handen, twee flessen bleek. Simpel maar doeltreffend. Gaat tot wel 10 dagen langer mee. Voor en na deze openbaring worden nog even de schattige kinders getoond die beschermd moeten worden tegen al dat 'onhygiënisch vuil'. Omdat het weekend is, negeer ik deze groen-gras-uitspraak (ook wel bekend als een pleonasme voor de connaisseurs onder ons) en kijk ik naar een meisje dat zich met handen en voeten vasthoudt om op de pot te klimmen. En plots... loopt er een rode kat door het beeld.

Pardon?

Stel je voor: je bent reclamemaker en je weet een opdracht voor Glorix binnen te slepen. Je gaat met je hele gezin aan de tompouce en daarna begin je je brainstorm. Je moet NU pieken. Je moet briljant uit de hoek komen. En ineens heb je het: het heeft iets huiselijks, iets gezelligs nodig. Kinderen alléén is niet genoeg. Nee, er moet een huisdier bij. Misschien een hond? Nee, honden zijn te rommelig. Een rustige hond werkt averechts... maar... ja. JA. Een kat. Tevreden neem je nog een hap van je tompouce. Zo, weer een klus geklaard.

donderdag 23 september 2010

Doeltreffend

Op maandag doe ik aan boogschieten. Met vriendinnen.
Op maandag raak ik alles, behalve mijn eigen schietschijf.

Ok, hyperbool. Ik raak óók af en toe mijn eigen schijf. Best wel vaak zelfs. Maar niet steeds. En al helemaal niet in de roos. Terwijl het toch echt makkelijker moest zijn mét vizier. Misschien heb ik gewoon mijn dag niet.

Het begon zo: weken geleden kreeg ik een smsje van Vriendin met de tekst: hey, ga je mee op boogschieten?
Daar is natuurlijk maar één antwoord op mogelijk: Ja natuurlijk.
Dus 3 weken geleden kwamen we maar iets te laat met zijn vijven aan bijhandboogvereniging De Eendracht in Vlissingen.

Twee mannen hesen ons al giebelend in onze beschermende outfit. Met wat blozen en onduidelijk gefriemel waren we uiteindelijk ingepakt en beladen met boog. Oh ja, mag ik op mijn hakken de baan op? vroeg ik aan de mannen. Ja hoor meisje, je kunt er zelfs op dánsen, die vloer kan wel wat hebben. Mooi, want anders had ik op slippers gemoeten, en zeg nou zelf, 12 cm hoge hakken zijn toch veeeeel beter.

Inmiddels zijn we de derde les gepasseerd. We waren nog met zijn drieën en we mochten met vizier. Vanaf 18 meter. Poe! Dat was best moeilijk. Ondanks mijn verwoede pogingen om schouders naar achteren-leun voorover maar niet te ver-voeten naast elkaar-hand onder je kin-snaar tegen de punt van je neus-linkervoet op rood-arm strekken-NIET NADENKEN! raakte ik zelden het middenste gele gedeelte van de schijf. wel een paar keer het stro naast de schijf. En de schijf van mijn buurvrouw. En het plafond. Licht gefrustreerd schoof ik op toen een stevige, meer ervaren dame met een veeeeel coolere boog naast me kwam staan. Oh! Jouw boog is veel mooier! riep ik tegen haar. Ze keek me aan en glimlachte minzaam. Ze wierp een schaduw over me toen ze haar boog spande.

Na iedere drie pijlen moet je 18 meter heen lopen om je pijlen te halen en weer 18 meter terug om ze netjes in je koker te deponeren. Toen ik bij de helft van de wand aankwam waar mijn pijlen zich verpreid hadden hoorde ik haar zeggen: hè, dat heb ik nou steeds, dat er maar één in het midden zit. (De andere twee pijlen zaten enkele cm van het midden vandaan.) Ja, reageerde ik, dat heb ik nou ook steeds, er zit er steeds maar één in. (In de schijf welteverstaan, behalve van de muur heb ik weinig middens geraakt.) Haar man moest erom lachen en knikte me bemoedigend toe.

Ik legde opnieuw een pijl in mijn boog. Mijn buurvrouw keek me aan en zei: Ehm.
Ik keek terug en liet mijn boog zakken. Ehm, nou, weet je, meestal is het beter om op platte schoenen te schieten want dan sta je stabieler...
Ik staarde haar aan. Daarna zei ik ijzig: Nou ehm, weet je, nee hoor, want ik loop al 12 jaar alleen maar op hakken dus als ik dat nu niet meer doe dan val ik om. Dus. Behalve dan als ik op mijn blote voeten loop want die zijn natuurlijk ook plat. Ha. Ha.

Ze wijdde zich weer aan haar pijlen. (Met roze veertjes aan de achterkant! Die wil ik ook!)
Hmpfs. Dacht ik. Platte schoenen. Ts. Ik schoot. Ik raakte het stro. Pf. Ik schoot nog eens. Ik raakte de buitenste rand van de schijf. Tsk. De derde pijl stopte net onder het plafond in de muur. De pijlen van mijn buurvrouw zaten allemaal in het geel.

Ik keek naar haar toen ze de pijlen ging halen. Ze was best goed. En haar boog was cool. En haar haar zat veel handiger dan het mijne, dat los hing en bij elke pijl gevaarlijk dicht bij de snaar kwam. Maar, dacht ik. Maar. Gelukkig, dacht ik, is mijn kont in ieder geval lang niet zo dik als die van haar! Ik kreeg de nijging mijn tong uit te steken. Toen kwam een van de mannen op me af. Schouder ontspannen! riep hij. En ik schoot weer verder. Naast de schijf.

donderdag 9 september 2010

met jou

Met jou
is alles anders
dan het was

soms rauw
en kil
soms ijselijk

maar zonder jou
is alles dood
ik ben waar ik moet zijn:
met jou

ik hou van jou
en de warmte die dat geeft

vrijdag 27 augustus 2010

Witte rust

Het is klam en klef buiten. Binnen ook trouwens.
Met jas voelt het te warm, zonder jas... tja...
Ik stap uit de trein in de hoop frisse lucht te vinden, maar de klefheid verdicht zich. Het miezert ook nog. Het voelt lauwwarm en vochtig alsof de wereld in één grote nies is gehuld.

Naast de bushalte staat een stel te discussiëren over wanneer de bus komt. Zij beweert dat het nog tien minuten duurt, hij houdt vol dat het er nog vijf zijn. Ik rol met mijn ogen, ik kan het niet helpen. Hoe moeilijk kan het zijn wanneer de stationsklok voor je neus hangt en het busschema duidelijk aangeeft dat lijn 56 gepland staat voor 16.55 uur?
Ze hebben ook nog afschuwelijke schreeuwmuziek aangezet om hun oeverloze gekibbel te begeleiden.
Gelukkig komt de bus te vroeg, waarmee beiden gelijk krijgen en ik aan ze kan ontsnappen. Als derde stap ik de bus in en juist wanneer ik mijn bestemming aan de chauffeur kenbaar wil maken, dringt iemand achter mij zich op en vraagt met een dik accent of hij met zijn ticket nog verder mag reizen. Ik grimas naar de chauffeur en onwillig beantwoord hij de vraag van de dringer. Stomme toerist.

Even later zit ik op een prettige plek en geniet ik van het uitzicht: een ingewikkeld kraanvrachtwagenachtig voertuig takelt een spandoek op spandoekhouder neer waarop iets wordt aangekondigd over de op handen zijnde maritieme festiviteiten. Sail De Ruyter.

Ineens staat er een drom mensen voor de deuren van de bus. Met de boot van de overkant zijn hordes toeristen aangekomen. Ze hebben allemaal kinderen of honden bij zich die zich verdringen om binnen te komen.

Wanneer we vertrekken is de lucht vochtig van adem en verregende kleding. De uitgelaten kinderen maken meer herrie dan ik kan verdragen. Er begint er ééntje op luide toon kenbaar te maken dat hij de trein ziet. Moeder reageert niet of niet voldoende, het kind herhaalt de boodschap. En nog eens. En nog eens. En...

Een ander kind begint te blèren dat de boot teveel herrie maakt waarna de bijbehorende moeder uitlegt dat ze niet meer in de boot zijn. Het kind zet het op een krijsen.

De herrie zwelt aan wanneer we stoppen bij de verkeerslichten. 'Natuurlijk', denk ik, 'de brug zal ook nog wel open gaan...' Dit is gelukkig niet het geval. We rijden de brug op en staan ook daar nog een keer stil voor de lichten. Ik kijk wanhopig uit het raam.

Ineens, als in een film, verdwijnt alle herrie naar de achtergrond. Aan de waterkant, half in het water, staan ze. Prachtig en sierlijk, een ensemble van stralend wit en wollig grijs: het zwanenpaar dat ik enkele weken geleden met een groep donsballetjes had zien rondzwemmen is terug met inmiddels bijna-volwassen kroost. Een klein straaltje zonlicht valt op de uitslaande vleugels van een der ouders wanneer deze de veren poetst. Ik glimlach.

Dan rijdt de bus weer verder en dringen mijn medepassagiers zich weer aan mij op. Door de beslagen ruit kan ik de zwanen niet meer zien. De lucht is grijs. Waar is die zonnestraal? Heb ik het me verbeeld? De glimlach blijft echter totdat ik bij mijn halte de benauwdheid ontvlucht en de miezer weer instap.
Thuis overvalt de vermoeidheid me definitief en ik snak naar een douche om me van de plakkerigheid te ontdoen.

De zwanen lijken in mijn gedachten naar me te knipogen.

woensdag 25 augustus 2010

Brieven aan jou

liefste,

Laat me je vertellen over Marrah. Haar kastanjeblonde haar, de twinkeling in haar ogen, het geluid van haar lach.
Laat me je over haar vertellen, want dat is de enige manier waarop ik haar levend kan houden. Haar leven kan schenken.

Het lijkt mijn lot haar met mijn woorden te moeten scheppen, ik heb haar met al het andere in de steek gelaten.

Langzaam lijkt het tot haar door te dringen, dat zij nooit zal bestaan, zoals jij en ik. Dat zij voor eeuwig een droom zal blijven, ijl en vervagend.

Ik koos voor jou, mijn lief. En niet voor haar.

vrijdag 20 augustus 2010

Curse

Op zoek naar een originele vervloeking? Zoekt niet verder:

http://ship-of-fools.com/curse/index.html

maandag 16 augustus 2010

Strange weather

Strange weather
'round my head
carrying shades
umbrella
and a woollen scarf:
an Augustday mixture

Strange weather
'round my bed
feeling love and pain
and fear
of being intimite
a relationship mixture

Please mister weatherman
help me make some sense
of this strange weather
going on
make it so that I won't doubt
what to wear and what to feel

zaterdag 7 augustus 2010

Stilte na de storm

Het is stil hier.
Alleen Swif houdt me gezelschap met zijn gespin.
Geduldig. Zacht. Lief.
Zijn stem is zacht.

Vanmiddag heb ik een tijdje gehuild.
Alle woorden van de laatste dagen kwamen voorbij.
Ik kan overal heen. Waarom ga ik dan niet?

De stilte toont geen genade. Die heeft geen boodschap aan ontkenning.
Ik zit vast in mijn gedachten.
Verdoofd, met vlagen van pijn.
Waarom hou ik nog van jou?
Leg je woorden en je handen bij de deur.
En misschien, misschien pak ik dan mijn koffer uit.

donderdag 5 augustus 2010

the beginning of the end

What if the one you love
is the one that hurts you?
When you cry and want to curl up
in someones arms
The arms that now are weapons against you
Instead of loving care

When the days that follow
are filled with explaining
With shame and having to defend
the very pain you're in
When you have to justify
the love that you're still feeling

When you know that what you want
isn't what you need
How do you climb up
When the ground beneath your feet
isn't certain anymore?

Guild wraps it's icy fingers 'round your heart
Did you allow this just by staying?
Are you creating a pathway in the dark
from wich no-one can return?

Look over your shoulder
turn around
leave this place behind you
step back into the bright times

But isn't hope just a slow death?
It's bound to take it's time
but in the end it might be
inevitable

woensdag 4 augustus 2010

Het verleden is het verleden

Vandaag bij de kassa zei het meisje tegen me: 'Volgens mij heb ik les van u gehad.' Ik dacht al dat ze me bekend voor kwam. 'Wij waren niet zo lief toen.'
Ik moet even zoeken in mijn hoofd. Ze noemt de naam van de school.

Ik ben verrast door mijn eigen reactie. Het interesseert me namelijk vrij weinig. Toch is de persoon die naar mijn venkel kijkt alsof ze zich afvraagt van welke planeet die komt, onderdeel van mijn besluit om het basisonderwijs vaarwel te zeggen. Een van de Monsters. 'Ach, als je nu maar lief bent...' zeg ik. Ze heeft de venkel verwerkt en zegt dat ze heel lief is. En dat ze 14,75 van me wil. Geef ik nog steeds les? Ja, aan volwassenen. Dat vindt ze heel wat anders. Ik meld tijdens het intoetsen van mijn pincode nog dat ik eigenlijk in Groningen werk. Ik geloof niet dat de afstand tot haar doordringt. Logisch, aardrijkskunde was niet haar sterke punt, als ik me goed herinner.

Ze wenst me 'nog een prettige dag' en gaat door met de volgende klant.
Blijkbaar heb ik het ze vergeven.

Ach, we waren allemaal nog kinderen toen...

dinsdag 27 juli 2010

Aanbevolen Prachtig

regen en kou
toch is het zomer
stilte op de werkvloer

functioneringsgesprekken
komen en gaan
zelfde praatje, andere baan

de rust en onrust
van cursisten in een toets
zweeft op de achtergrond
mengt zich met
buitengeluid

lauwe thee
een appel
weer een dag
hoeveel zijn het er al?

weer een dag
ze gaan maar door
vol vooruitzichten

deze dag
en dan nog tachtig
gevuld met onzindoorspekte
serieuzigheden

een parade
van eendenpuppies
en konijnen
een fruitorkest en
foodfaces

deze dag
en dan nog tachtig
allemaal aanbevolen prachtig

maandag 14 juni 2010

Waarom liefde soms zo zinloos is

Het lost niets op hoor, als je dat soms dacht.
Zij geeft, hij geeft, en op het einde blijven ze beiden met lege handen, of erger, lege harten over...
Die zoete intoxicatie verdwijnt altijd, wat achter blijft is minder dan ervoor.
Maar, na een tijdje wen je eraan. Zo schijnt het althans. Of misschien houden we op er om te geven. Ik weet het niet. Feit blijft dat je altijd ergens toegeeft. Soms net te veel, vaak net te laat.

Het werkt niet omdat het prettig is. Oh nee. Juist tegenovergesteld. We houden ons voor dat het prettig is, want het werkt immers. Misschien niet goed, maar werken doet het.

Toch, ongelukkig is het niet. Je moet soms even tussen de bomen door voordat je het bos kunt zien. En tussen het lommer is het uiteindelijk aangenaam toeven.

woensdag 5 mei 2010

Wereldreiziger

Ik had maar één criterium: hij moest roze zijn. KNALroze. En dat issie. Mijn koffer op wielen. Nu reis ik voor mijn werk met de NS-businesscard door heel Nederland. Voorlopig naar Woerden en Utrecht, maar binnenkort ook naar Eindhoven, Amsterdam en Groningen.

Elke maandag ga ik met bus-trein-andere trein naar Woerden, loop daar een dikke tien minuten met mijn roze koffer naar mijn werk, aan het einde van de dag weer terug naar het station, stap in de trein naar Utrecht, steek Hoog Catharijne over en meld me bij mijn hotel. (Behalve de eerste dag, toen ik drie kwartier door Utrecht gedwaald heb, om er ten slotte achter te komen dat het hotel echt DIRECT naast het station lag en ik er al een kwartier naar had staan staren toen ik mijn pizza at... maar dat terzijde.) Op dinsdag ontbijt ik in het hotel, smeer heimelijk een paar boterhammen voor tussen de middag, haal mijn koffer op in mijn kamer, check uit en vertrek weer met de trein naar Woerden, waar ik - met roze koffer - weer de weg naar mijn werk afleg.
En aan het eind van de dag weer terug. En weer met trein-andere trein-auto van lief naar huis. Op donderdag en vrijdag herhaal ik dit.

En wat voel ik me een wereldreiziger. En wijs en belangrijk als ik bij het hotel heel blasé kan zeggen dat ik 'ja al vaker in dit hotel ben geweest en weet dat ik mijn sleutelpas nodig heb voor de lift'. En heel relaxt in het restaurant om het weekmenu vraag en oh ja, die wijn van laatst en geamuseerd glimlach om de mannen-in-pak die grote verhalen in typisch hoekig Hollands-Engels ophangen.
Vandaar ook dat ik me extra schaamde toen ik vorige week ineens in Abcoude stond. Waar? Juist. Abcoude. Weet je wat ze hebben in Abcoude? Koeien. En gras.

Laat ik bij het begin beginnen. Van mijn perron gaat er elke 10 minuten een trein naar Utrecht. Soms stop ik in Vleuten en Utrecht Terwijden. Meestal niet.
Toen ik dus een trein net miste, maakte ik me niet druk: ik was tenslotte ruim op tijd voor de volgende. En die kwam al na 5 minuten. Ik stapte ontspannen in en luisterde naar The Baseballs op mijn roze MP3-speler alsof ik hier volledig thuis hoorde. De trein stopte en ik zag dat ik nog niet in Utrecht was. Verbaasd keek ik naar de klok op mijn werktelefoon. Ik had er toch al moeten zijn... Had ik dan tóch een stoptrein?
Het bord buiten gaf aan dat dit station Breukelen heette. Breukelen? BREUKELEN? In paniek keek ik naar de lichttekst bovenin de coupé. Volgende halte: Abcoude... Eindhalte: Amsterdam CS. Oeps...
Ineens wist ik zéker dat de conducteur langs zou komen en aan mijn angstzweet zou zien dat ik verkeerd zat. Ik had natuurlijk geen kaartje voor Abcoude EN ik was niet uitgestapt in Breukelen, wat het eerste station was na mijn vergissing...
Twaalf slopende minuten later stapte ik uit in Abcoude en zag de trein naar Utrecht aan de andere kant van het perron staan. Maar... ik had natuurlijk geen kaartje. Angsthaas die ik ben durfde ik het niet aan en was zodoende gedwongen mijn trein te zien vertrekken terwijl ik in the middle of nowhere een kaartje Abcoude-Utrecht CS kocht.
Een half uur lang staarde ik naar de koeien. En belde ik met mijn zusje. Het grootste probleem vond ik nog wel dat ik dit nooooit zou kunnen bekennen. Iedereen kan natuurlijk een keer de verkeerde trein nemen, dan heb je gewoon pech gehad, maar als je als Zeeuws Meisje die fout maakt, is dat 'natuurlijk omdat je de grote stad en meer dan één trein niet gewend bent´. En ik wilde zoooo graag nonchalant kunnen zeggen dat ik zo vaak met de trein ga en het precies weet... zucht...

Ruim een uur later dan gepland was ik weer thuis. In mijn hotel dan. Gelukkig had ik vandaag wél mijn sleutel bij me...
Oh, had ik dat nog niet verteld? Nou, normaal check ik dus maandag/donderdag in, en dinsdag/vrijdagmorgen weer uit. Geen gedoe met sleutels dus. Maar in de laatste week van april hadden we natuurlijk op vrijdag Koninginnedag. Dus bleef ik van maandag tot donderdag in één stuk. Ik vroeg nog heel slim: moet ik de sleutel 's morgens afgeven, of mag ik hem bij me houden?
's Middags bleek dat ik hem beter had kunnen afgeven. Ik had mijn sleutel op mijn werk laten liggen. Mezelf klein makend fluisterde ik tegen de baliemedewerkster dat ik iets heeeel stoms had gedaan... 'Oh geen probleem hoor, ik maak even een nieuwe voor u aan. Wat is uw kamernummer?' Er kwam een privacyvraagstuk in me op, maar dat slikte ik op tijd in. Ik sloop naar mijn kamer.

Verder gaat het best goed hoor. Geen badjassen per ongeluk gestolen, niet de minibar geplunderd, niets achtergelaten... Zelfs mijn elektrische tandenborstel niet...

Nou, nog ééntje dan: Op maandag kwam ik heel stoer en opgewekt het lokaal binnen van de training (een kwartier te laat, anders red ik het niet), hoor ik me toch ineens een herrie. Verbaasd keek ik om me heen en vroeg me hardop af wat dat was. Nader onderzoek bracht me bij mijn eigen roze reisgenoot terug. De herrie kwam uit mijn koffer.
Met stijgende paniek realiseerde ik me wat het was, maar nog belangrijker: hoe het overkwam. Snel maakte ik mijn koffer open en graaide in mijn toilettas. Jawel: tandenborstel on the move. Ik maakte het nog erger door mijn koffer te overtreffen in kleur met mijn gezicht, en vooral heel duidelijk te zeggen dat het écht mijn tandenborstel betrof die mijn hele rijdende bezit liet vibreren.

Zucht. Ik denk dat ik nog even moet oefenen voor ik zo mondain ben als ik mezelf graag zie. Vooralsnog troost ik me maar met de gedachte dat ik in ieder geval voor literair vermaak kan zorgen door mijn avonturen te delen...

woensdag 7 april 2010

Rustige donderdagavond.

Warm water klotst om me heen. Het voelt lauw aan.
De lucht stroomt koud langs mijn schouders, ik laat me onder glijden.
Het is stil.
In een half uur komen alle zaken die van belang zijn door mijn gedachten geparadeerd. Het gaat door en door en door. En dan stopt het.
Mijn hoofd is leeg, mijn lichaam koud.
De badeenden staren me psychotisch aan.

Ik ben moe.

dinsdag 6 april 2010

woensdag 3 maart 2010

woensdagmiddag

In stilte zit ik op de vensterbank
mijn rug tegen koud glas
de radiator tegen mijn kuiten
van dichtbij zijn de bloemen aan de plastic takken zo nep
dat ze mooi zijn in wat ze zijn

glimmende kat van zon op haren
kriebelt langs mijn hand
kou en verveling
vallen best mee
als je je overgeeft

donderdag 25 februari 2010

Later als we groot zijn, dat is nu

Het tumult van de laatste maanden begint te bedaren. Of misschien begint het nog maar net. Ik weet het niet meer zo goed.
Nieuwe baan, waar nog alle mogelijkheden open liggen en we er met zijn allen wat van moeten maken. Twee vaste contracten vlak na elkaar getekend. Afscheid nemen van de mensen die ik net leerde kennen. Veel positiefs, maar ook enkele scheve gezichten.

Jij bent in je eigen tumult beland. Misschien minder opvallend, maar daarom niet minder.

En dan nog alles om me heen. Verbroken relaties, sterfgevallen, hernieuwde banden, veranderende vriendschappen.

Soms denk ik dat het teveel is om ook elkaar nog tegemoet te komen. Dat we de afstanden niet meer goed kunnen inschatten. Dan lopen we elkaar voorbij, of botsen we. Ligt de een ver voor op de ander, of trapt eerder op de rem.

Daar staan we. Elke dag een nieuwe toekomst. Zoveel dingen die ons gaan verrassen.

Pak mijn hand. Laten we voorzichtig zijn. De wereld wacht op ons.

woensdag 3 februari 2010

zondag 10 januari 2010

ik blijf

ik blijf.
niet omdat ik niet beter weet, niet omdat ik niet anders kan, maar omdat ik daar voor kies.
jij mag bang zijn, jij mag schreeuwen
jij mag vloeken, jij mag zwijgen
je mag storm en je mag regen
jij mag donder op zijn tijd

maar ik blijf.

jij hebt mij niet nodig
om van je te houden
dat moet je zelf doen
maar ik doe het toch

ik weet best dat de meeste storm
maar onmacht is
en jouw gevoel oprecht

laat mij dan een arm om je heen slaan
niet omdat ik van regen en van donder hou
maar omdat jij in dezelfde storm staat
en jij er niet van weg kan lopen

dus wees maar niet bang
ontspan je
raas maar uit
als de storm voorbij is
zal ik er voor je zijn

open your mouth and say you love me

the silence that's fallen between us
is the loneliest sound that i've heard
how can we find forgiveness
if we can't find the words?
Ilse de Lange

donderdag 7 januari 2010

On a monday morning side walk

Donker en koud. Maandagmorgen kwart over zeven, uitkijkend naar de bus.

De goede voornemens verdwenen met de champagne en knalden uiteen als het vuurwerk.

Januari staart me recht in mijn gezicht.

De bus verschijnt in de verte. De hard gevroren sneeuw knerst onder mijn hakken.

Een nieuw jaar, een nieuwe maandag…

Nieuw jaar, zelfde collega's

Beste wensen!

Ja jij ook. Nog wat gedaan?

Ja, we zijn naar de Noordoostpolder geweest.

Oh, waar is dat?

Bij Flevoland, ken je dat niet?

Oh, daar. Ik wist niet dat ze dat daar ook vierden…