Levend in mijn eigen wereld, take the blue pill en weescht welkom.

vrijdag 11 november 2011

Love delirium

A broken heart lies behind this smile
You don't kiss me, do you miss me?
I haven't seen you for a day
Am I myself when you're around?
Or am I who I want to be?
Am I relaxed, or just inactive?
Kiss me, kiss me, kiss me, kiss me
I want to be enchanted
Why did you take away your magic?
Will you ever bring it back?
Behind this smile my heart is broken
And it's all because of you

donderdag 12 mei 2011

Et Emergo

In alle vroegte (doch niet zo vroeg als ik gepland had) zit ik in de trein op weg naar Ver Weg voor mijn werk.
Het is kouder dan de laatste dagen. Buiten is het grijzig. Ik heb slecht geslapen: na ruim een jaar wijkt de stress van het reizen nog nimmer van mijn zijde.
Daar komt bij dat we gisteren nog een flinke tijd tegen elkaar geschreeuwd hebben, wat het goede nieuws overschaduwde.
Straks, over een paar uur, krijg ik te maken met de realiteit op het werk: binnen de komende twee jaar zullen er 6 van de 9 vestigingen sluiten. Zullen de cursisten in mijn opleiding dan nog wel een baan hebben? En mijn collega's op die vestigingen?
De krant brengt niet veel afleiding. Vandaag is het een jaar geleden dat een vliegtuig bij Tripoli neerstortte. De herinnering aan haar doet pijn.

De dag ligt onverbiddelijk en overweldigend voor me. Mistroostig staar ik uit het raam. Wanneer we stilstaan, zie ik iets roods uit mijn ooghoek. Midden op het spoor, tussen de bielzen in, groeit een klaproos. De fragiele lichtgroene steel en de papieren rode poederblaadjes van de bloem tonen geen spoortje van de trein die er zojuist overheen raasde. Met kwetsbare elegantie wiegt ze op een zuchtje wind.

De trein rijdt verder, onbewust van de schoonheid die zo dichtbij is. Maar ik weet dat ze bestaat.

woensdag 9 maart 2011

Fatsoen

Ik moet tomaten hebben dus ik loop nog even snel naar de goedkope supermarkt op de hoek. Je weet wel, die met dat blauw-witte logo.
Als ik even later met tomaten bij de kassa sta, zie ik dat een vrouw voor me iets van de band haalt. Ze ziet er niet uit alsof ze hier 'hoort'. Ze heeft een jas aan die er duur uit ziet, en een leren tas over haar schouder van een bekend merk. Haar grijze haar is netjes gekapt en haar gezicht lijkt door dure crèmes onderhouden te worden. Er liggen allerlei luxe-producten-voor-minder op de band naast haar. Ik kijk naar wat ze er zojuist weer afgehaald heeft.
Het blijkt een pot twee-kleuren-pasta te zijn, die kapot is gegaan. De scherven plakken gelukkig aan de pasta, dus er ligt nergens glas. Tegen iemand die zich buiten mijn blikveld bevind zegt ze: 'Ja ik ga deze even terug zetten, want die is kapot. Ik pak wel een nieuwe.'

Pardon? Verontwaardigd vanbinnen (maar cool van buiten) probeer ik haar met mijn blik op andere gedachten te brengen. Terugzetten, nou ja! Dan geef je dat toch even aan de cassière? Straks ziet iemand anders het niet en die smeert dan lekker gemalen glas op het brood van zijn kinderen! Ik realiseer me dat ik een beetje overdrijf, want de pot is zo gehavend dat niemand daar overheen zou kijken. Het ergste wat kan gebeuren is dat iemands tas straks onder de pasta zit. Maar toch.

Ik let goed op of ze het nog wel gaat melden. Ze zegt niks. Maar misschien heeft ze het wel aan personeel achterin de winkel gegeven. Ik twijfel, moet ik nu wat zeggen? Of me er gewoon niet mee bemoeien. Ik besluit het discreet tegen de man achter te kassa te zeggen als ik aan de beurt ben.

Voor me is een vrouwtje bezig haar een paar boodschappen uit haar tas te halen zodat ze die kan afrekenen. Ze legt er ook een paar dichtgeknoopte plastic zakjes bij met koperkleurige muntjes. Ze schuift de boodschappen nog een beetje heen en weer zodat de kassaman er makkelijk bij kan. Zodra ze aan de beurt is zegt hij dat hij daar nu echt geen tijd voor heeft hoor. Kom maandag maar terug, als het niet druk is.

Pardon? Heeft deze meneer niet gewoon de plicht om dit wettelijke betaalmiddel aan te nemen? Het vrouwtje schuifelt door, ze mompelt dat het toch al geteld is? Maakt niet uit, hij moet het toch opnieuw tellen, hij kan mensen niet zomaar op hun woord geloven tenslotte. De zakjes verdwijnen weer in haar tas.

Dan ben ik aan de beurt met mijn tomaten. Ik reken snel af. Ik zeg niks. Niet over pastapotten, niet over zakjes munten. Hier kan ik niet tegenop.

woensdag 2 maart 2011

Come what may

Ik weet niet of het aan mij ligt.
Of aan het feit dat ik niet zo vaak meer thuis ben.
Of aan jou. Of aan het weer. Of...

Ik weet het niet.

Wat ik wel weet is dat het beter is.
Losser. Vrijer.
Dat het even mijn hart brak, maar wel omdat het nodig was.

Niets is zeker. Maar dat is het ook nooit geweest.
Alleen was ik dat even vergeten.
Ik was bang om je kwijt te raken, omdat ik dacht dat ik je vast moest houden.

Sorry lief, ik was vergeten wie je bent. Ik was vergeten wie ik ben.
En dat bij je zijn gewoon zo leuk is, juist omdat je anders bent.
Dank je dat je me hielp te herinneren.

donderdag 24 februari 2011

Bijna lente

Dat het eergisteren -7 was, en er gisteren nog sneeuw viel, kan me vandaag allemaal niet meer schelen.
Mijn weekend komt er aan: nog anderhalf uur te gaan.
En dan over twee weken (nog 16 nachtjes slapen) mijn verjaardag.
Dan is ook het reizen weer even over.

Nee, de dooi is ingezet en vanmorgen zag ik de eerste tekenen van voorjaar in krokusblad en sneeuwklok.

Nog een paar uur, dan ben ik thuis.

woensdag 23 februari 2011

Dromerij

Voor de derde keer deze week eet ik in de brasserie van mijn hotel. Goed voedsel, dat niet duur is en snel geserveerd wordt.
Het meisje dat vandaag met glimlachen strooit en mij en passent vraagt wat ze te drinken voor me kan inschenken, was hier vorige week ook al. Het is geen horecaglimlach, ze meent het.
Ze is klein en ziet er jong uit. Haar stem doet me aan een vroeger vriendinnetje denken.

Aan de tafel naast me zitten twee middelbare vrouwen. Het is maar een kleine gelegenheid, dus de tafeltjes staan dicht op elkaar en ik kan hun gesprek goed volgen.
Ze praten over een stoel.

Ik laat het meisje weten dat ik eerst ga beslissen wat ik wil eten, daarna zal ik ook een drankje kiezen. Met een stralende lach wendt ze zich tot de vrouwen. Sorry dat ze hen nog geen bestek heeft gebracht. En de salade komt er zo aan.
Wat voor wijn ze heeft. Ze begint met het noemen van de huiswijn, iets frans, St. Felix. Haar zin stokt. Seconden lang blijft het stil. De vrouwen kijken haar streng aan. Dat ze even vergeten is welke druif het ook alweer is, maar ze zal het direct opzoeken. Een uitgebreid wijnmenu hangt aan de muur. Morrend bestellen de vrouwen een Rioja. Ik betreur hun gebrek aan fantasie.

Even later bestel ik de salade van gewokte ossenhaas met pesto en een glas rood. Het meisje tutoyeert me en glimlacht nog breder om mijn vlotte bestelling. Als ze door het gangetje loopt richting keukenluik, zwiept haar volle, donkerblonde staart heen en weer.

Naast me klagen de vrouwen over de muziek. Ik neem een slok van mijn wijn en word langzaam verliefd.

dinsdag 22 februari 2011

Het licht - deel II

Ooit schreef ik 'Hoe was het voor het licht aan ging?'
Maar gloeilampen zijn al een tijdje verboden en niemand heeft de moeite genomen het kapotte peertje te vervangen door wat anders.
En eerst is het donker wel spannend. Het is nieuw en onverwacht. Maar na een tijdje is duisternis alleen nog maar duisternis. Het hindert je in je dagelijkse dingen, maakt simpele dingen ingewikkeld.

Ik ben op zoek naar een zaklamp. Een gordijn dat open kan. Een kaars desnoods. Ik snak naar het licht.
Ik wil weer kunnen zien voor ik vergeet hoe de wereld eruit ziet.
De warmte van het licht kunnen voelen.
Niet meer alleen zijn.

Ik heb een schakelaar gevonden. Ik hoef hem alleen maar over te halen.
Maar nog niet. Nog even niet. Want als het licht eenmaal weer aan gaat, wat doe je dan als blijkt dat er niets meer te zien valt?

donderdag 10 februari 2011

jij bent het voorwerp van mijn obsessie

soms wil ik tegen je schreeuwen: HOU VAN ME!
want ik hou van jou.
soms wil ik heel hard wegrennen
omdat ik het niet meer weet.
soms zeg je niks, en daarmee alles.
dan wil ik tegen je roepen: VERTEL HET ME!
want ik wankel
en ik heb je nodig
geef me niet alles, maar geef me jou

woensdag 9 februari 2011

2010

Zoals de jaaropgave, zo komt ook mijn jaaroverzicht voor 1 maart.
Jawel, terug van weggeweest: mijn persoonlijke verslag van het afgelopen jaar.

We schrijven januari en mijn wereld staat op zijn kop. Vechtend tegen de stroom probeer ik het leven dag per dag door te komen. Werd ik in oktober voor mijn werk beloond met een 'traineeship' als coach op mijn werk, het nieuwe jaar brengt een koude douche: door een reorganisatie is er geen plek meer voor mij. 'Wat wil je doen?' wordt mij gevraagd. En ik weet het niet. Wat ik wil doen, namelijk doorgaan en meer leren, kan niet. Het alternatief, terug gaan naar waar ik begon, is niet wenselijk. 'Dat was niet de bedoeling toen we je deze kans gaven.' Ik zit vast.

Uitgeput geef ik tenslotte op. 'Laat de stroom me maar meenemen, ik zie wel waar ik uitkom.' Mijn uitzendbureau geeft me een vast contract, maar wel met de boodschap dat ze niks anders voor me hebben. Met gemengde gevoelens teken ik. Een meelevende collega wijst me op de HRM-site en gedwee bekijk ik de vacature waar ze het over had. Die is 5 dagen geleden gesloten. Toch, ergens in mij borrelt de gedachte 'nee heb je, ja kun je krijgen'. Het zal me in ieder geval in beweging zetten. Een mooie oefening in solliciteren. Ik wik en weeg een paar dagen, en besluit op vrijdagmiddag naar de contactpersoon te mailen. Ik heb gehoord dat de positie nog niet volledig gevuld is. Na een weekend waarin ik mezelf niet toesta eraan te denken, vind ik op maandag een bericht in mijn mailbox: 'Beste Veerle, je kunt nog reageren. We willen uiterlijk morgen je motivatie en cv ontvangen.'
In paniek breng ik een maandagavond voor een leeg beeldscherm door. Uiteindelijk heb ik een brief, die ik print en twee keer naar mezelf mail.
Na dinsdagmorgen nog drie kwartier met komma's te schuiven stuur ik de brief, met een kopie naar mijn uitzendbureau. Dat reageert met: 'Je brief is niet te openen.' Snel stuur ik een juiste versie naar alle partijen.

Enkele dagen later valt er een brief met het bedrijfslogo op mijn deurmat. De schrik slaat me om het hart. Of ik drie dagen later alsjeblieft om 11 uur in Groningen wil zijn om te solliciteren. Mijn lief heeft en mannen-game-weekend, dus daar kan ik het nieuws niet mee delen. Snel bel ik een collega om stoom af te blazen.
Zondagavond helpt lief me met het regelen van een hotel, want vanuit Vlissingen kan ik op zijn vroegst om half 12 in Groningen zijn.

Maandag loop ik het kantoor voor mijn leidinggevende binnen. We bespreken het werk en dan loop ik naar buiten. Op de drempel aarzel ik en draai me om. 'Oh ja', zeg ik, 'ehm... ik heb gesolliciteerd op de vacature in Groningen als opleider.' Hij kijkt me aan en vraagt: 'Waarom?' Ik vertel dat ik eigenlijk graag verder zou gaan als coach en dat ik deze stap nog niet wilde nemen, maar dat ik gezien de omstandigheden geen keus had en ik uiteindelijk de stap terug naar opleiden toch wel gemaakt had. Het komt nu alleen iets eerder dan verwacht. Ik voel de scherven van de glazen die ik ingooi, maar ik weet op dat moment hoe erg ik het meen. Hij reageert licht verbaasd maar regelt direct mijn vrije dag voor de woensdag. Hij had zich al afgevraagd wie van zijn coaches het was die gesolliciteerd had, want de contactpersoon in Groningen had iets laten vallen over 'een van zijn coaches'. Hij wist alleen niet meer wie.

Na een nacht in 's werelds slechtste hotel ooit (geen pinautomaat, geen wisselgeld, een kamer op de 4e verdieping waar geen verwarming aan staat ondanks de bergen sneeuw buiten, omgekrulde vloerbedekking, één dunne deken op bed, een douche op de gang zonder tussendeur en zonder verwarming) kom ik ruim op tijd aan. Het gesprek verloopt redelijk, al ben ik al mijn geweldige geoefende teksten kwijt. Na nog een snelle rondleiding door het gebouw die ik niet kan weerstaan ren ik naar de trein. Na ongeveer 20 minuten gaat mijn telefoon. Voor hoeveel uur ik beschikbaar zou zijn als ik de baan krijg. En via welk uitzendbureau ik werk. Dat is in elk geval een goed teken.

Twee tergende weken later (inclusief enkele dagen ziekte), waarin ik uit mijn vel spring van elk telefoontje, ik een onnatuurlijke angst voor mijn mailbox ontwikkel en mijn telefoon niet uit het oog durf te verliezen, besluit ik op de laatste middag van geen bericht uit Groningen het uit mijn hoofd te zetten. Mijn telefoon gaat onderin mijn tas en ik heb een rustige middag werk. In de trein op weg naar huis zie ik dat ik een oproep gemist heb. EN dat ik een nieuw voicemailbericht heb. Omgeven door collega's en andere treinreizigers durf ik niet te luisteren. Thuis hoor ik een perfect neutrale boodschap: 'In verband met mijn sollicitatie willen we je een terugkoppeling geven. Je kunt bellen op het volgende nummer.'
Na een lange, lange nacht zoek ik de volgende morgen op mijn werk een rustig hoekje en bel terug. 'Gefeliciteerd', zegt de persoon aan de andere kant van de lijn. Mijn koortsige brein probeert uit te vogelen wat dat kan betekenen. 'We zijn erg blij je in het team te hebben', gaat de stem verder. Dan valt het kwartje. Ik juich. En bedank de stem.
Stralend loop ik de werkvloer op. 'Ik heb geweldig nieuws!' roep ik tegen een paar mannelijke collega's. 'Wat? Ben je zwanger?' is de reactie.
Al snel weet iedereen die het moet weten dat ik per 1 maart een nieuwe baan heb. Enkele dagen later komt daar nog een schepje bovenop: ik krijg ook een vast contract bij het bedrijf in plaats van een uitzendovereenkomst.

Vrij kort erna vier ik mijn verjaardag met een huis vol vriendinnen en collega's. Ik voel me geweldig.

De maanden daarop zijn een wervelwind van nieuwe indrukken. Mijn lief heeft inmiddels ook een nieuwe functie binnen zijn bedrijf dus we zijn beiden druk.
Ik reis het land door en heb een geweldig contact met mijn collega's. Regelmatig verblijf ik in hotels. Ik fotografeer de steden waar ik verblijf veelvuldig: in januari heb ik een fotografiecursus gevolgd en ik ben niet langer bang voor mijn digitale spiegelreflex.

Met de nieuwe vriendinnen van rond mijn verjaardag ga ik eens in de twee maanden ongeveer op stap. Het voelt vertrouwd maar toch anders. Nog steeds heb ik geen katers, maar ik merk wel dat de zondagmorgens niet meer zo soepel gaan als een paar jaar geleden. Ach ja. Gelukkig kan ik uitslapen.

Dan, in mei, wanneer ik met een vriendin in de stad wat aan het drinken ben krijg ik een sms van een andere vriendin. 'Joëlle zat in het vliegtuig.' Het dringt niet direct tot me door, maar wanneer ik even later die vriendin aan de telefoon zit, raakt de boodschap doel: het vliegtuig dat bij Tripoli is neergestort en waar alleen een jongetje overleefde, was ook het vliegtuig van mijn danslerares. Nog steeds weet ik niet wat het was dat me zo ontzettend hard raakte. We waren geen vriendinnen, we zagen elkaar buiten dansles om nooit, maar toch voelt het alsof de wereld in tweeën breekt. In de volgende maanden blijft een zwaar gevoel om me heen hangen en ik kan me er moeilijk aan onttrekken. Pas na mijn vakantie in november, waar ik zelf weer in een vliegtuig stap, kan ik het loslaten.

Intussen klaart het weer op en maken we weer enkele dagen gebruikt van ons strandhuisje. Begin juli bereikt het mooie weer zijn toppunt wanneer we op rockfestival Werchter zijn. Omdat ik al jaren last van de zon heb, zorg ik voor een goede zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Helaas blijkt het geen zonneallergie te zijn waar ik last van heb. Een rockfestival vol jeuk, pijn en ruzie en een paar bezoeken aan de dermatoloog verder blijkt dat ik voor bepaalde stoffen onder invloed van de zon overgevoelig ben. Natuurlijk. Ironie is mijn leven.

Rond diezelfde tijd loopt de spanning thuis op. Mijn lief blijkt zo gestrest te zijn dat hij stiekem weer is gaan roken en ik voel me verantwoordelijk. Het duurt even voor ik me realiseer dat het zijn zaak is en ik me daar niet tegen moet verzetten.
De spanning verdwijnt echter niet zomaar en in augustus krijgen we de grootste ruzie tot dan toe. Het kost me maanden om mezelf daar overheen te zetten.

Ineens is er een sms van een vriendin. 'Ga je mee boogschieten?' Daarop is natuurlijk maar één antwoord mogelijk: 'Ja!'
Na een interessante cursus besluit ik er weliswaar niet mee door te gaan, maar beveel ik het wel aan bij de personeelsvereniging, die er volgend jaar graag wat mee gaan doen.

Ondertussen maak ik me zorgen om mijn zusje en haar relatie. Uiteindelijk verbreekt ze die en ik wil haar zo graag helpen. Een vriendin heeft een vader die ineens met een dodelijke ziekte kampt, een ander heeft problemen op haar werk, weer een ander wordt lastig gevallen door een ex. Ik wil er voor iedereen zijn en ik ren mezelf meerdere malen voorbij.

In november gaan we op vakantie naar Jamaica. Onder invloed van de zon, de zee en de leuke mensen die we ontmoeten, krijg ik het voor elkaar om stukje bij beetje de spanning los te laten.

Daarna stort ik me weer vol enthousiasme op mijn werk. Eind november volg ik nog een ervaringsdag Appreciative Inquiry, die focust op positieve zaken en hoe je vanuit dat gegeven problemen kunt oplossen. Daarnaast is er nog de cursus breinleren die ik gevolgd en en waar ik in januari weer mee verder ga. Met deze beide onderwerpen vind ik veel interessante lectuur en schrijf ik zelfs enkele recensies. Zo vind ik ook mijn weg naar ons online personeelsblad en schrijf ik daarvoor een column. Mijn schrijfstijl bevalt en ik mag in het nieuwe jaar mijn definitieve stuk inleveren en een workshop volgen met een professioneel columnist.

December geeft weer drukte. We brengen tijd door met onze beide families tijdens de feestdagen en tussendoor werk ik hard om de voorbereidingen te treffen voor de opleiding die ik januari ga geven. Met oudjaar kopen we een kreeft die we Larry noemen en Menno kookt hem 's avonds. Gelukkig krijg ik een sliptong en we sluiten het jaar af met Menno's zus en haar vriend, die inmiddels zwanger zijn.

Om twaalf uur maak ik foto's van het vuurwerk en stuur mijn wens de lucht in dat 2011 een beter, stabieler jaar wordt dan 2010. Of dat gelukt is, laat ik je volgend jaar weten.

dinsdag 8 februari 2011

Eraser

erase me
you used to see me
love me
miss and kiss me

you smile
but you're not happy
you dance
but no longer to the same song

you're erasing me
and I'm not sure
if you even know it

the glass shell we're living in
is about to break
who'll pick up the the pieces
now you're not you
and I'm erased

maandag 7 februari 2011

Lullaby

Mijn eigen lade vol gekleurde lepeltjes en pennen en stiften en bloemetjesstickers.
Ik word er bijna vrolijk van als ik ernaar kijk. Bijna.

Voor vrolijkheid moet je energie hebben, voor energie moet je goed slapen.
Dat is me helaas al 4 nachten niet gelukt.

Vanavond weer. Dan laat ik me niet tegenhouden. Ik val haast om.
Ik wou dat er iemand was die me opving.

Woorden stromen door mijn hoofd. Veel ervan gaan over jou.
In mijn hoofd schreeuw ik ze. In het echt niet. In het echt is er niemand die ze horen wil.
Eenzaamheid is een sluipende moordenaar.
Diagnose: uitgezaaid. Overlevingskans: verdwijnend.

Vanavond zal ik slapen.

dinsdag 25 januari 2011

Ronan Keating

Hij heeft het mooi voor elkaar. Met zijn liedjes.
De hele wereld zwijmelt weg. Alleen vergeten ze één ding.
Hij heeft geen idee waar hij het over heeft.

Alsof het allemaal zo makkelijk is. Alsof je elkaar maar aan hoeft te kijken om precies te weten wat er in de ander om gaat. Onzin!

When you say nothing at all? Ja,nou, dan weet ik dus ook nothing at all.
Hou je liedjes maar. Geef mij alsjeblieft maar woorden. Daar kan ik wat mee.

dinsdag 18 januari 2011

Rood licht

Ik ben vroeg en heb heel erg het gevoel dat ik mezelf moet vertroetelen. Bovendien ben ik vergeten sokken in te pakken en mijn deo is op, dus ik heb ook een aantoonbare reden om over Hoog Catharijne rond te dwalen. Voor sokken weet ik een Hema te vinden, voor deo een van de vele Etossen die hier zijn.

Tot nog toe is dit alles wat ik van Utrecht gezien heb: trein, Hoog Catharijne (wat eigenlijk gewoon het station is, maar dan vol met winkels) en mijn hotel wat direct naast het spoor ligt.

Ik loop verder. Ik koop thee bij De Tuinen. Badolie bij Rituals. Toch voel ik me nog niet genoeg vertroeteld. Ineens zie ik een groen licht.
Een namaak verkeerslicht voor de deur geeft aan dat je nú binnen kunt lopen zonder afspraak. Terwijl ik het zorgvuldig overweeg, sta ik ineens binnen. 'Kan ik uw jas aanbieden?' vraagt een meisje me. Ik zie dat ze het goed bedoelt, dus ik laat deze fout maar voorbij gaan en geef haar mijn jas, die keurig wordt opgehangen.

Er komt iemand bij me, en na enige formaliteiten-ja-gewoon-een-stukje-eraf word ik in een stoel gezet met mijn hoofd in een wasbak.

Hier moet ik even wat extra uitleg toevoegen. Ik ben trouw. Ongelooflijk trouw. Zo erg zelfs, dat toen mijn vriendin mijn haar knipte (en dat ook erg goed deed) ik tóch weer naar mijn eigen kapper terugging. Deze actie is dan ook erg atypisch voor mij. Maar goed. Daar zit ik dan. In afwachting van het Natmaken Der Haren. 'Het is vanmorgen al gewassen hoor,' zeg ik, 'dus je hoeft het alleen maar nat te ma...'
De goedkoop ruikende shampoo zit al op mijn hoofd. Hmpf. Ik ben beter gewend. Ik besluit dat het vast goede wil is van dit hele jonge meisje, en doe niet moeilijk. Het water is wat aan de koude kant van lauw, maar ook daar zet ik me overheen.

Bij het uitspoelen gaat het water net wat teveel over mijn oren. Ik verstijf. Water en mijn oren zijn geen vrienden. Zéker niet half liggend, want dan loopt het er pas echt in. Maar goed. Ik grijp de handdoek en droog mijn oren uit. Meisje legt verlegen uit dat iemand anders het gaat knippen. Ze blijkt alleen shampoomeisje te zijn. Aha.

Een veel te blond meisje komt bij me in mijn stoel. Ze heeft grote ogen. Kort vraagt ze me wat ik wens en daarna gaat ze aan het werk. Ze praat niet tegen mij. Wel met haar buurvrouw. Af en toe kijkt ze met lichte afkeuring naar me en corrigeert dan de stand van mijn hoofd. Ik doe mijn ogen maar dicht. Wanneer ze klaar is pakt ze een föhn en blaast mijn haar op de hoogste stand droog. Ik ben gewend dat dat met een ronde borstel gaat en dan langzaam maar zeker een Kapsel vormt. Niet hier.
Met haar ene hand pakt ze telkens een pluk van mijn haar en gooit ermee alsof het confetti is. Dit doet ze heel snel achter elkaar, zodat ik er uitzie alsof het stormt.
Ondertussen praat ze gewoon door met haar collega.
Haar handen zijn inmiddels bij het haar vlak langs mijn gezicht aangekomen en elke keer wanneer ze een pluk grijpt slaat ze best hard tegen mijn wang.
Opeens blaast de föhn recht in mijn oor en ik schud verschrikt mijn hoofd. 'Nee?' vraagt ze.
'Ehm...' antwoord ik. 'Ehm... nee, het was de föhn. In mijn oor. Dus...' 'Oh,' zegt ze, en ze gaat weer door.

Of ik er serum in wil. Nee dank je. Ik herinner me de shampoo van net nog. Nou, dan moet ik in ieder geval wél zelf wat erin doen, want zo kan het toch niet hoor. Mijn haar is droog.

Gelukkig laat ze het daarbij en ze begeleidt me naar de kassa. Klantenkaart? Nee. Ook dat wordt ontvangen met afkeuring. Dat is dan €33,50. Pardon?? Dat is ruim anderhalf keer wat ik normaal betaal. En dan krijg ik lekkere shampoo, voorzichtig föhnen en een kopje thee. Ik slik en trek mijn pinpas.

Eenmaal buiten voel ik direct weer de behoefte iets liefs voor mezelf te doen. Ik denk aan de badolie en loop naar mijn hotel.

Ik denk na over de ervaring die ik net achter de rug heb. Ik zag een licht, kreeg zin en ging naar binnen met een verwachting. Maar, ze deden net niet wat ik lekker vond, het rook net niet vertrouwd. De meisjes waren onpersoonlijk en ik voelde me afgewerkt. In te korte tijd stond ik onvoldaan, ontgoocheld en na een veel te hoge prijs weer buiten. Misschien had het een rode lamp moeten zijn in plaats van een groene...

Ik neem me voor mijn kapper niet meer te bedriegen.

woensdag 12 januari 2011

woensdagmorgen

de dag ligt als een berg voor me uit
ik heb geen keus, ik zal er overheen moeten
na het dal in de avond
ligt er morgen weer een nieuwe berg

het is eenzaam aan de top
maar ook het dal brengt me geen lust
uitzicht op een nieuwe klim
waar toch weer een diepte achter rust

ik zoek een reden om te klimmen
maar het uitzicht van het hoogste punt
biedt me alleen maar mist en kou
waar ben je nou?