Levend in mijn eigen wereld, take the blue pill en weescht welkom.

woensdag 9 februari 2011

2010

Zoals de jaaropgave, zo komt ook mijn jaaroverzicht voor 1 maart.
Jawel, terug van weggeweest: mijn persoonlijke verslag van het afgelopen jaar.

We schrijven januari en mijn wereld staat op zijn kop. Vechtend tegen de stroom probeer ik het leven dag per dag door te komen. Werd ik in oktober voor mijn werk beloond met een 'traineeship' als coach op mijn werk, het nieuwe jaar brengt een koude douche: door een reorganisatie is er geen plek meer voor mij. 'Wat wil je doen?' wordt mij gevraagd. En ik weet het niet. Wat ik wil doen, namelijk doorgaan en meer leren, kan niet. Het alternatief, terug gaan naar waar ik begon, is niet wenselijk. 'Dat was niet de bedoeling toen we je deze kans gaven.' Ik zit vast.

Uitgeput geef ik tenslotte op. 'Laat de stroom me maar meenemen, ik zie wel waar ik uitkom.' Mijn uitzendbureau geeft me een vast contract, maar wel met de boodschap dat ze niks anders voor me hebben. Met gemengde gevoelens teken ik. Een meelevende collega wijst me op de HRM-site en gedwee bekijk ik de vacature waar ze het over had. Die is 5 dagen geleden gesloten. Toch, ergens in mij borrelt de gedachte 'nee heb je, ja kun je krijgen'. Het zal me in ieder geval in beweging zetten. Een mooie oefening in solliciteren. Ik wik en weeg een paar dagen, en besluit op vrijdagmiddag naar de contactpersoon te mailen. Ik heb gehoord dat de positie nog niet volledig gevuld is. Na een weekend waarin ik mezelf niet toesta eraan te denken, vind ik op maandag een bericht in mijn mailbox: 'Beste Veerle, je kunt nog reageren. We willen uiterlijk morgen je motivatie en cv ontvangen.'
In paniek breng ik een maandagavond voor een leeg beeldscherm door. Uiteindelijk heb ik een brief, die ik print en twee keer naar mezelf mail.
Na dinsdagmorgen nog drie kwartier met komma's te schuiven stuur ik de brief, met een kopie naar mijn uitzendbureau. Dat reageert met: 'Je brief is niet te openen.' Snel stuur ik een juiste versie naar alle partijen.

Enkele dagen later valt er een brief met het bedrijfslogo op mijn deurmat. De schrik slaat me om het hart. Of ik drie dagen later alsjeblieft om 11 uur in Groningen wil zijn om te solliciteren. Mijn lief heeft en mannen-game-weekend, dus daar kan ik het nieuws niet mee delen. Snel bel ik een collega om stoom af te blazen.
Zondagavond helpt lief me met het regelen van een hotel, want vanuit Vlissingen kan ik op zijn vroegst om half 12 in Groningen zijn.

Maandag loop ik het kantoor voor mijn leidinggevende binnen. We bespreken het werk en dan loop ik naar buiten. Op de drempel aarzel ik en draai me om. 'Oh ja', zeg ik, 'ehm... ik heb gesolliciteerd op de vacature in Groningen als opleider.' Hij kijkt me aan en vraagt: 'Waarom?' Ik vertel dat ik eigenlijk graag verder zou gaan als coach en dat ik deze stap nog niet wilde nemen, maar dat ik gezien de omstandigheden geen keus had en ik uiteindelijk de stap terug naar opleiden toch wel gemaakt had. Het komt nu alleen iets eerder dan verwacht. Ik voel de scherven van de glazen die ik ingooi, maar ik weet op dat moment hoe erg ik het meen. Hij reageert licht verbaasd maar regelt direct mijn vrije dag voor de woensdag. Hij had zich al afgevraagd wie van zijn coaches het was die gesolliciteerd had, want de contactpersoon in Groningen had iets laten vallen over 'een van zijn coaches'. Hij wist alleen niet meer wie.

Na een nacht in 's werelds slechtste hotel ooit (geen pinautomaat, geen wisselgeld, een kamer op de 4e verdieping waar geen verwarming aan staat ondanks de bergen sneeuw buiten, omgekrulde vloerbedekking, één dunne deken op bed, een douche op de gang zonder tussendeur en zonder verwarming) kom ik ruim op tijd aan. Het gesprek verloopt redelijk, al ben ik al mijn geweldige geoefende teksten kwijt. Na nog een snelle rondleiding door het gebouw die ik niet kan weerstaan ren ik naar de trein. Na ongeveer 20 minuten gaat mijn telefoon. Voor hoeveel uur ik beschikbaar zou zijn als ik de baan krijg. En via welk uitzendbureau ik werk. Dat is in elk geval een goed teken.

Twee tergende weken later (inclusief enkele dagen ziekte), waarin ik uit mijn vel spring van elk telefoontje, ik een onnatuurlijke angst voor mijn mailbox ontwikkel en mijn telefoon niet uit het oog durf te verliezen, besluit ik op de laatste middag van geen bericht uit Groningen het uit mijn hoofd te zetten. Mijn telefoon gaat onderin mijn tas en ik heb een rustige middag werk. In de trein op weg naar huis zie ik dat ik een oproep gemist heb. EN dat ik een nieuw voicemailbericht heb. Omgeven door collega's en andere treinreizigers durf ik niet te luisteren. Thuis hoor ik een perfect neutrale boodschap: 'In verband met mijn sollicitatie willen we je een terugkoppeling geven. Je kunt bellen op het volgende nummer.'
Na een lange, lange nacht zoek ik de volgende morgen op mijn werk een rustig hoekje en bel terug. 'Gefeliciteerd', zegt de persoon aan de andere kant van de lijn. Mijn koortsige brein probeert uit te vogelen wat dat kan betekenen. 'We zijn erg blij je in het team te hebben', gaat de stem verder. Dan valt het kwartje. Ik juich. En bedank de stem.
Stralend loop ik de werkvloer op. 'Ik heb geweldig nieuws!' roep ik tegen een paar mannelijke collega's. 'Wat? Ben je zwanger?' is de reactie.
Al snel weet iedereen die het moet weten dat ik per 1 maart een nieuwe baan heb. Enkele dagen later komt daar nog een schepje bovenop: ik krijg ook een vast contract bij het bedrijf in plaats van een uitzendovereenkomst.

Vrij kort erna vier ik mijn verjaardag met een huis vol vriendinnen en collega's. Ik voel me geweldig.

De maanden daarop zijn een wervelwind van nieuwe indrukken. Mijn lief heeft inmiddels ook een nieuwe functie binnen zijn bedrijf dus we zijn beiden druk.
Ik reis het land door en heb een geweldig contact met mijn collega's. Regelmatig verblijf ik in hotels. Ik fotografeer de steden waar ik verblijf veelvuldig: in januari heb ik een fotografiecursus gevolgd en ik ben niet langer bang voor mijn digitale spiegelreflex.

Met de nieuwe vriendinnen van rond mijn verjaardag ga ik eens in de twee maanden ongeveer op stap. Het voelt vertrouwd maar toch anders. Nog steeds heb ik geen katers, maar ik merk wel dat de zondagmorgens niet meer zo soepel gaan als een paar jaar geleden. Ach ja. Gelukkig kan ik uitslapen.

Dan, in mei, wanneer ik met een vriendin in de stad wat aan het drinken ben krijg ik een sms van een andere vriendin. 'Joëlle zat in het vliegtuig.' Het dringt niet direct tot me door, maar wanneer ik even later die vriendin aan de telefoon zit, raakt de boodschap doel: het vliegtuig dat bij Tripoli is neergestort en waar alleen een jongetje overleefde, was ook het vliegtuig van mijn danslerares. Nog steeds weet ik niet wat het was dat me zo ontzettend hard raakte. We waren geen vriendinnen, we zagen elkaar buiten dansles om nooit, maar toch voelt het alsof de wereld in tweeën breekt. In de volgende maanden blijft een zwaar gevoel om me heen hangen en ik kan me er moeilijk aan onttrekken. Pas na mijn vakantie in november, waar ik zelf weer in een vliegtuig stap, kan ik het loslaten.

Intussen klaart het weer op en maken we weer enkele dagen gebruikt van ons strandhuisje. Begin juli bereikt het mooie weer zijn toppunt wanneer we op rockfestival Werchter zijn. Omdat ik al jaren last van de zon heb, zorg ik voor een goede zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Helaas blijkt het geen zonneallergie te zijn waar ik last van heb. Een rockfestival vol jeuk, pijn en ruzie en een paar bezoeken aan de dermatoloog verder blijkt dat ik voor bepaalde stoffen onder invloed van de zon overgevoelig ben. Natuurlijk. Ironie is mijn leven.

Rond diezelfde tijd loopt de spanning thuis op. Mijn lief blijkt zo gestrest te zijn dat hij stiekem weer is gaan roken en ik voel me verantwoordelijk. Het duurt even voor ik me realiseer dat het zijn zaak is en ik me daar niet tegen moet verzetten.
De spanning verdwijnt echter niet zomaar en in augustus krijgen we de grootste ruzie tot dan toe. Het kost me maanden om mezelf daar overheen te zetten.

Ineens is er een sms van een vriendin. 'Ga je mee boogschieten?' Daarop is natuurlijk maar één antwoord mogelijk: 'Ja!'
Na een interessante cursus besluit ik er weliswaar niet mee door te gaan, maar beveel ik het wel aan bij de personeelsvereniging, die er volgend jaar graag wat mee gaan doen.

Ondertussen maak ik me zorgen om mijn zusje en haar relatie. Uiteindelijk verbreekt ze die en ik wil haar zo graag helpen. Een vriendin heeft een vader die ineens met een dodelijke ziekte kampt, een ander heeft problemen op haar werk, weer een ander wordt lastig gevallen door een ex. Ik wil er voor iedereen zijn en ik ren mezelf meerdere malen voorbij.

In november gaan we op vakantie naar Jamaica. Onder invloed van de zon, de zee en de leuke mensen die we ontmoeten, krijg ik het voor elkaar om stukje bij beetje de spanning los te laten.

Daarna stort ik me weer vol enthousiasme op mijn werk. Eind november volg ik nog een ervaringsdag Appreciative Inquiry, die focust op positieve zaken en hoe je vanuit dat gegeven problemen kunt oplossen. Daarnaast is er nog de cursus breinleren die ik gevolgd en en waar ik in januari weer mee verder ga. Met deze beide onderwerpen vind ik veel interessante lectuur en schrijf ik zelfs enkele recensies. Zo vind ik ook mijn weg naar ons online personeelsblad en schrijf ik daarvoor een column. Mijn schrijfstijl bevalt en ik mag in het nieuwe jaar mijn definitieve stuk inleveren en een workshop volgen met een professioneel columnist.

December geeft weer drukte. We brengen tijd door met onze beide families tijdens de feestdagen en tussendoor werk ik hard om de voorbereidingen te treffen voor de opleiding die ik januari ga geven. Met oudjaar kopen we een kreeft die we Larry noemen en Menno kookt hem 's avonds. Gelukkig krijg ik een sliptong en we sluiten het jaar af met Menno's zus en haar vriend, die inmiddels zwanger zijn.

Om twaalf uur maak ik foto's van het vuurwerk en stuur mijn wens de lucht in dat 2011 een beter, stabieler jaar wordt dan 2010. Of dat gelukt is, laat ik je volgend jaar weten.

Geen opmerkingen: