Op maandag doe ik aan boogschieten. Met vriendinnen.
Op maandag raak ik alles, behalve mijn eigen schietschijf.
Ok, hyperbool. Ik raak óók af en toe mijn eigen schijf. Best wel vaak zelfs. Maar niet steeds. En al helemaal niet in de roos. Terwijl het toch echt makkelijker moest zijn mét vizier. Misschien heb ik gewoon mijn dag niet.
Het begon zo: weken geleden kreeg ik een smsje van Vriendin met de tekst: hey, ga je mee op boogschieten?
Daar is natuurlijk maar één antwoord op mogelijk: Ja natuurlijk.
Dus 3 weken geleden kwamen we maar iets te laat met zijn vijven aan bijhandboogvereniging De Eendracht in Vlissingen.
Twee mannen hesen ons al giebelend in onze beschermende outfit. Met wat blozen en onduidelijk gefriemel waren we uiteindelijk ingepakt en beladen met boog. Oh ja, mag ik op mijn hakken de baan op? vroeg ik aan de mannen. Ja hoor meisje, je kunt er zelfs op dánsen, die vloer kan wel wat hebben. Mooi, want anders had ik op slippers gemoeten, en zeg nou zelf, 12 cm hoge hakken zijn toch veeeeel beter.
Inmiddels zijn we de derde les gepasseerd. We waren nog met zijn drieën en we mochten met vizier. Vanaf 18 meter. Poe! Dat was best moeilijk. Ondanks mijn verwoede pogingen om schouders naar achteren-leun voorover maar niet te ver-voeten naast elkaar-hand onder je kin-snaar tegen de punt van je neus-linkervoet op rood-arm strekken-NIET NADENKEN! raakte ik zelden het middenste gele gedeelte van de schijf. wel een paar keer het stro naast de schijf. En de schijf van mijn buurvrouw. En het plafond. Licht gefrustreerd schoof ik op toen een stevige, meer ervaren dame met een veeeeel coolere boog naast me kwam staan. Oh! Jouw boog is veel mooier! riep ik tegen haar. Ze keek me aan en glimlachte minzaam. Ze wierp een schaduw over me toen ze haar boog spande.
Na iedere drie pijlen moet je 18 meter heen lopen om je pijlen te halen en weer 18 meter terug om ze netjes in je koker te deponeren. Toen ik bij de helft van de wand aankwam waar mijn pijlen zich verpreid hadden hoorde ik haar zeggen: hè, dat heb ik nou steeds, dat er maar één in het midden zit. (De andere twee pijlen zaten enkele cm van het midden vandaan.) Ja, reageerde ik, dat heb ik nou ook steeds, er zit er steeds maar één in. (In de schijf welteverstaan, behalve van de muur heb ik weinig middens geraakt.) Haar man moest erom lachen en knikte me bemoedigend toe.
Ik legde opnieuw een pijl in mijn boog. Mijn buurvrouw keek me aan en zei: Ehm.
Ik keek terug en liet mijn boog zakken. Ehm, nou, weet je, meestal is het beter om op platte schoenen te schieten want dan sta je stabieler...
Ik staarde haar aan. Daarna zei ik ijzig: Nou ehm, weet je, nee hoor, want ik loop al 12 jaar alleen maar op hakken dus als ik dat nu niet meer doe dan val ik om. Dus. Behalve dan als ik op mijn blote voeten loop want die zijn natuurlijk ook plat. Ha. Ha.
Ze wijdde zich weer aan haar pijlen. (Met roze veertjes aan de achterkant! Die wil ik ook!)
Hmpfs. Dacht ik. Platte schoenen. Ts. Ik schoot. Ik raakte het stro. Pf. Ik schoot nog eens. Ik raakte de buitenste rand van de schijf. Tsk. De derde pijl stopte net onder het plafond in de muur. De pijlen van mijn buurvrouw zaten allemaal in het geel.
Ik keek naar haar toen ze de pijlen ging halen. Ze was best goed. En haar boog was cool. En haar haar zat veel handiger dan het mijne, dat los hing en bij elke pijl gevaarlijk dicht bij de snaar kwam. Maar, dacht ik. Maar. Gelukkig, dacht ik, is mijn kont in ieder geval lang niet zo dik als die van haar! Ik kreeg de nijging mijn tong uit te steken. Toen kwam een van de mannen op me af. Schouder ontspannen! riep hij. En ik schoot weer verder. Naast de schijf.
donderdag 23 september 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten