Hoe was het ook weer, dat je met aangeschoten blik knipperde tegen de tl-lampen die de kroeg ineens verlichtten rond half 4? Dat ineens de bleke dronken koppen van de mensen om je heen duidelijke sporen vertoonden van gebrek aan slaap en overschot aan gifstoffen naar keuze: uitgelopen make-up, drankresten en nicotinewalmen, of de secretie uit de eigen porien.
En dan wankel en depressief naar huis om leeg in een koud bed te kruipen. Hoe was het voor het licht aanging?
En hoe was het, voor ik jou kende? Voor er elke dag een vlindertje rond mijn hoofd vloog? Voordat ik en jij we waren. Hoe was het voor de zonnestralen mij gevonden hadden? Voordat de kleffe burgerlijkheid veranderde in knusse gezaamlijkheid? Hoe was het voor het licht aanging?
Hoe was het eigenlijk voor het licht aanging? Voor ik ineens zag hoe zinloos wij als schaatsertjes op het wateroppervlak ronddraaien? Hoe was het voor ik het plezier in werk verloor, voor mijn dromen uitgedroogd tot stof verwoeien? Hoe was het voor ik nog dacht dat alles kon? Hoe was het voor het licht aanging?
Het licht ging aan. Keer op keer. En soms was het goed. En op de zevende dag ging het licht aan, en ik zag dat het goed was. En soms ook niet. Maar er kwam altijd een nieuwe zevende dag. Het licht ging altijd aan.
donderdag 30 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Kijk en hiervoor wil ik je bedanken. Simpelweg prachtig!
Een reactie posten