Levend in mijn eigen wereld, take the blue pill en weescht welkom.

maandag 2 maart 2009

God en de Naakte vrouwen die per ongeluk over elkaar heen vallen

We leven in een vervlakkende maatschappij. Nu ben ik me terdege bewust van twee belangrijke feiten:

  1. Als ik deze open deur nog verder zou intrappen, dan vloog hij uit zijn hengsels;

  2. Vervlakkend is geen bestaand woord.

Beide doen echter niets af aan de inhoud.

Vandaag las ik in de krant dat God een mobiel telefoonnummer heeft. Kunstenaar Hans van der Dong uit Grijpskerk in Groningen heeft dit nummer in het leven geroepen zodat mensen al pratend hun gedachten kunnen ordenen. Hijzelf en een aantal dichters spreekt telkens een ander voicemailbericht in. Het nummer 06-44244901 is een halfjaar bereikbaar. (Bron: ANP, Sp!ts 2 maart 2009, Ff bellen met God.)

Ik glimlachte en bladerde verder voor ik er erg in had. Nog niet eens zo heel lang geleden zou zo'n bericht toch op zijn minst begeleid moeten zijn door uitspraken als 'protest tegen de oppervlakkigheid', 'aanklacht tegen de digitalisering' of 'symbolisch met diepere betekenis'. Vandaag niet. Vandaag is het normaal dat iemand op dit idee komt. Waarom ook niet? In deze drukke tijden is het juist logisch dat we ook op het gebied van religie instant gratification verlangen.

Bidden en ondertussen gewoon doorgaan, altijd doorgaan. Wat nou, telefoon uit? Wat nou, ontspannen en je hoofd leegmaken?

Soms deel ik mijn schrijfwerk met de wereld voordat het af is. Degene waar ik het eerste gedeelte mee deelde, probeerde het nummer direct uit: 'U spreekt met God, op dit moment ben ik niet aanwezig. Spreek een boodschap in of bel later terug. Wie weet wat u dan hoort...'

Als om mijn punt te versterken reageerde zij: 'OPLICHTERS! IK WIL GOD!'

Toen ik vanmiddag de trein terug naar huis nam, had die 5 minuten vertraging. Twee jongens stonden verderop te praten. Toen het zoveel uur zevenenveertig was, keek een van hen naar het mededelingenbord. De vertraging stond netjes aangekondigd. 'Jezus, kuttrein! VIJF minuten! Is er nou weer eentje voor gesprongen?'

Mijn eerste gedachte was: 'Ik hoop het niet, dan wordt de vertraging wel wat langer dan 5 minuten.'

Het is waar, de laatste tijd zijn er relatief veel treinongelukken gebeurd. Heel erg, bijna vergeten we er onze vertraging door. Maar niet helemaal. We moeten door.

Ik vroeg laatst op mijn blog om een onderwerp, waar ik een langer stuk over kon schrijven. Ik kreeg welgeteld een reactie. Of ik over het onderbewustzijn kon schrijven. Of intuïtie. Een mooi, zinnig onderwerp. Slow gratification.

Ik zou kunnen schrijven over hoe ik altijd bepaalde dingen aanvoelde. Dat mijn pols pijn ging doen toen mijn toenmalige vriendje een blessure van het tafelvoetballen had. Hoe ik altijd de telefoon net oppakte voor hij ging rinkelen. Hoe ik, voor de tijd van de nummerherkenning, altijd al wist wie er belde voor ik opnam.

Is dit intuitie? Of telepathie?

Hoe wist mijn vader dat hij de auto zou moeten gaan vervangen, maar dat mijn moeder gelukkig niets mankeerde, enkele uren voordat zij een aanrijding had?

Hoe wist ik dat ik mijn kat moest knuffelen op de dag dat hij werd overreden?

Het verzoek ging verder: Hoe je soms iemand ontmoet die je om onaanwijsbare redenen niet mag. Of juist wel.

In het licht van mijn open deur: graag zou ik hier de antwoorden in een prachtig essay op geven. Helaas, ik heb hiervoor geen verklaringen. Misschien moet hij God maar bellen.

Het verzoek sloot af met: 'Anders vind ik 'naakte vrouwen die per ongeluk over elkaar heen vallen' ook goed'.

De vervlakking is overal: Ik vond het een goed idee.

Een paar minuten later kreeg ik een tweede suggestie van dezelfde persoon: 'bemoeienissen van derden'.

Het klonk me op dat moment wat negatief in de oren, maar eigenlijk sluit het heel mooi aan bij mijn verhaal.

Niemand interesseert zich nog voor de ander. Is iemand zo tot wanhoop gedreven dat hij voor de trein springt? Is iemand zo gejaagd dat ze niet goed uitkijkt of er van de andere kant misschien een trein komt? Prima, zolang ik maar geen vertraging heb.

Misschien is dat onze redding, misschien moeten we ons wat vaker met anderen bemoeien.

Laatst liep ik in een goedkope winkel, op zoek naar een of ander schoonmaakmiddel.

'Mama, mag ik deze? Het is een cowboyhoed!' gilde een ventje naast me. Hij zwaaide een oranje carnavalsattribuut rond. Moeder keek een halve tel naar hem en besloot dat hij hem niet kreeg. Jongetje liet de hoed vallen en huppelde achter zijn moeder aan voor een volgend hebbeding.

Ik kon het niet laten. 'Ik geloof niet dat die hoed daar hoort hoor,' zei ik. 'Ja maar, hij lag al op de grond...' sputterde het joch. Onder mijn blik raapte hij de hoed op en legde hem vlug weg. Moeder keek alleen enigszins verrast naar mij om. Het interesseerde haar niet dat haar zoon zijn rommel niet opruimde, evenmin dat een vreemde zich ermee bemoeide.

Misschien kan ik de vervlakking niet tegenhouden. Misschien ben ik Dona Quichote. Misschien heb ik niks te zeggen over intuitie of onderbewustzijn, maar wie weet kan ik voorkomen dat de naakte vrouwen per ongeluk over elkaar heen vallen.

Geen opmerkingen: