Lief bn & bw I beminnelijk; bemind, dierbaar, waard, aardig; gaarne II o [-ven] beminde; geluk; voor ~ nemen, genoegen nemen met; net zo ~ of wel zo ~, liever; lieve, (in uitroepen) goede liefda'dig bn aan behoeftigen gevend liefde v [-s, -n] warme genegenheid; opofferingsgezindheid; warme belangstelling; (fig.) geliefde
En toch zijn ze nietszeggend vergeleken met de blik in je ogen.
2 opmerkingen:
ja duh
Veer is verliefd
kom ik je tegen in de AH
met Kas en Denise
je zoent de cassiere's
acht klanten
ons
zweeft over 't entreepoortje
laat hartjes achter in de lucht
bejaarden bij 't fruit
voelen hun jeugd weer terugkomen
kinderen vergapen zich aan je
en willen je even aanraken
of 't wel echt is
straalt als een zon
wij hadden haast
lopen naar huis
ja zeg ik tegen Kas en Denise
ze is volgens mij verliefd
zeggen ze
ja duh
terwijl ze 't bonnetje checken
xjonas
Walgelijk he?!
Een reactie posten